02-09-2016 4 min. Patrick van Haren

Beneden-Leeuwen, historie en toekomst

Beneden-Leeuwen, historie en toekomst

Deel 2 – De inzet van de Stoottroepen

In samenwerking met de stichting Herdenking Gesneuvelde Stoottroepen gaat Blik op Beneden-Leeuwen de komende weken ruimschoots aandacht besteden aan de Herdenking Gesneuvelde Stoottroepers welke dit jaar in gewijzigde vorm gaat plaatsvinden ten opzichte van voorgaande jaren.

Om de herdenking levend te houden en tevens de plaatselijke bevolking meer te betrekken bij de herdenking, die jaarlijks op de tweede zondag van oktober in Beneden-Leeuwen plaatsvindt, gaan we de komende weken de historie toelichten over de rol die de Stoottroepers hebben vervuld in de Tweede Wereldoorlog in onze regio. We doen dit door het publiceren van een drieluik. De tekstuele inhoud van het verhaal en de daarbij behorende afbeeldingen zijn beschikbaar gesteld door de hoofdredactie van het magazine Strijdend Nederland. Vandaag deel 2.

Bewaking

Op verzoek van een Britse bevelhebber werd de 1ste Compagnie Stoottroepen ingezet in het gebied van het huidige ‘West Maas en Waal’. Onder leiding van Dré Kousenmaker vertrok deze compagnie, bestaande uit drie pelotons, samen 123 man sterk, in negen legerauto’s naar Wamel, Boven- en Beneden-Leeuwen. Hun belangrijkste taak was de bewaking van de dijken.

Beneden-Leeuwen herbergde op 10 oktober 1944 de eerste Stoters. Het hoofdkwartier werd gevestigd in Hotel Jurriëns. De Stoters werden door de bevolking met enthousiasme ontvangen. Hun aalmoezenier was vanaf 1 november van dat jaar de voor velen nog bekende (wijlen) pater Goossens. Hij bouwde een goed contact op met pastoor Zijlmans. Aan dat goede contact hebben de Stoottroepen de steeds klaarstaande vriendschap van de zusters van St. Elisabeth te danken. Zij stonden al in 1944 hun bewaarschool af als ziekenboeg. Er waren vele gewonden en, in de uitermate strenge winter van 1944-1945, ook vele zieken. De band met de zusters liep via zuster Antonio, die door de Stoters bijzonder gewaardeerd werd. In de kloostertuin mochten de eerste gesneuvelden begraven worden. Na de bevrijding hebben familieleden velen van de gesneuvelden laten overbrengen naar hun oorspronkelijke woonplaatsen om hen daar te laten herbegraven. Drie van hen zijn in de kloostertuin achtergebleven.

Stoottroepen

Sjef de Groot sprak in 1847 tijdens de eerste herdenking in de kloostertuin de menigte toe.

De bevrijding

De oorlog was voorbij en iedereen kon weer vrij ademen. Er waren vele doden te betreuren, zowel onder de burgers als onder de militairen. Er moest vooruitgekeken worden naar de wederopbouw van ons land, maar wat er gebeurd was in de afgelopen jaren mocht niet worden vergeten. Zij die hun leven moesten geven voor de bevrijding van ons land hebben er recht op dat hun namen in onze herinnering blijven voortleven. Uit die gedachte is de jaarlijkse dodenherdenking ontstaan. De eerste herdenking werd georganiseerd door het comité ‘Herdenking 10 oktober 1944’. Deze benaming werd ontleend aan het feit dat op genoemde datum de eerste Brabantse Stoottroepers naar Maas en Waal kwamen. Deze eerste herdenking vond plaats op 13 oktober 1946 in de tuin van het klooster van huize St. Elisabeth. Bij deze gelegenheid werd namens de 1ste Compagnie in de gevel van het oude gemeentehuis aan de Zandstraat in Beneden-Leeuwen een steen geplaatst: ‘Uit dankbaarheid voor de goede zorgen van de burgerbevolking’. Tijdens deze eerste herdenking werden de acht gesneuvelden van de 1ste Compagnie herdacht en vanaf de tweede herdenking in 1947 alle gesneuvelde Stoottroepers.

Nadat in de loop van de jaren 1945-1946 de eerste duizenden OVW-ers van de Stoottroepen in het toenmalige Indië waren aangekomen, bleven zij toch goed op de hoogte van deze eerste dodenherdenking. Vanaf 1948 namen inmiddels gedemobiliseerde Stoottroepers eveneens deel aan de plechtigheid in Beneden-Leeuwen.

Stoottroepers

In 1949 kwam de herdenkingskapel tot stand en werd deze officieel in gebruik genomen.

Tijdens de eerste herdenking in 1946 hoopten velen dat deze vorm van herdenken jaarlijks zou terugkeren. Op initiatief van de toenmalige kapitein Sjef de Groot werd het ‘comité tot de bouw van het Herdenkingsmonument’ opgericht. Dit monument zou eerbied moeten oproepen, stemmen tot nadenken en opwekken tot positieve daden voor ons vaderland. De eerste bijeenkomst van het comité vond plaats op 15 januari 1947. Tijdens deze vergadering werd besloten om een kapel te bouwen met links en rechts van de ingang een gedenksteen. Voorts werd bepaald dat rondom de kapel een hekwerk zou worden geplaatst en dat in de vier glas-in-loodramen de wapens van de vier provincies Zeeland, Brabant, Limburg en Gelderland zouden worden aangebracht. In de voorgevel moest een steen worden geplaatst met het Embleem van de Stoottroepen.

Stoottroepen

Volgende week in het derde en tevens laatste deel van deze drieluik het werk van de stichting herdenking Gesneuvelde Stoottroepers en een blik op de toekomst.


Als eerst op de hoogte?
Schrijf je in voor de wekelijkse nieuwsbrief en je bent als eerst op de hoogte van het laatste nieuws.