19-04-2013 4 min. Patrick van Haren

Schoenenfabriek van Haren vond oorsprong in Leeuwen [3]

Schoenenfabriek van Haren vond oorsprong in Leeuwen [3]

In een serie van vier afleveringen kunt u het verhaal lezen over de familie van Haren, die vanuit het niets een nationaal concern wisten op te bouwen, dat zijn oorsprong vindt op de hoek van de pastoor Jansstraat en de Dijkstraat.

Vorige week hebben we kunnen lezen welke dramatische gebeurtenissen in Leeuwen plaatsvonden tijdens de watersnood van 1861 en wat dat voor gevolgen had. In deze derde aflevering kunt u lezen over hoe de familie van Haren zich losmaakt van alle ellende na de watersnood en probeert met de productie van schoenen een nieuw bestaan op te bouwen.

N.V. Ivo van Haren Schoenfabrieken

Johannes van Haren trouwde met Ida van Ingen uit Maasbommel en werd klompenmaker. Het echtpaar kreeg 5 kinderen. Johannes was de grondlegger van schoenenfabriek Van Haren. Door zijn zoon Ivo is dit later tot een internationaal concern uitgebouwd.
Machinaal werk kende men toen nog niet, alles werd met de hand gemaakt. Elke week reisde Johannes met een korf vol schoenen op de rug te voet over Tiel naar Utrecht. Van daaruit ging de tocht verder per trekschuit naar Amsterdam, waar hij zijn ‘winkelwaar’ aan de man probeerde te brengen.

In het pand Dijkstraat 227 in Beneden-Leeuwen, achter het huidige dagverblijf De Strang, komen we al in 1910 een heuse schoenfabriek tegen.
Het betreft Johannes van Haren, oorspronkelijk klompenmaker (zie hierboven bij de watersnoodramp van 1861), die met zijn drie zonen dit bedrijf runde, met als bedrijfsleider diens schoonvader H. Donkers.

In 1910 bestond het personeel uit de eigenaars en verder 4 mannen boven de 17 jaar en twee jongens die jonger waren. Eén vrouw completeerde het personeel.
De arbeidsinspectie kwam in 1911 controleren. Uit de aanwezige arbeidslijst bleek dat de jongens en de vrouw te lang werkten. Zij werkten 60 en een 1/2 uur per week terwijl dit hoogstens 58 uren mochten zijn. Een bekeuring volgde.
Johannes van Haren kocht op 61-jarige leeftijd nog een schoenenfabriekje in Waalwijk. Onder barre economische omstandigheden en tijdens de Eerste Wereldoorlog een zeer gedurfde onderneming.
De gebroeders Cornelis, Ivo en Johannes van Haren vertrokken op 1 september 1913 vanuit Leeuwen-Beneden naar Baardwijk (bij Waalwijk), waar ze hun bedrijfje voortzetten. Hun ouders volgden op 28 november 1913.

De gebroeders waren samen met twee zussen opgegroeid in een hard werkend en streng katholiek gezin. Het maken van klompen ging al eeuwen lang van vader op zoon over. Zo ook in dit gezin, waar vader Johannes naast een klompenmakerij ook een boerderij runde in net beneden-eind van Leeuwen. Zoon Kees werd kort na de eeuwwisseling naar het seminarie van de paters Franciscanen in Megen gestuurd in de hoop dat deze stap het begin zou betekenen van een priesteropleiding. Na vier jaar gymnasium, waarin hij uitblonk in alle vakken, bleek Kees geen roeping te hebben in die richting en kwam weer thuis werken. Vader Johannes kreeg in de gaten dat het maken van klompen uit de tijd begon te raken en dat het maken van schoenen een goede toekomst zou zijn voor de drie zonen Kees, Ivo en Johannes. Daarop werd Kees naar Duistland gestuurd om het vak onder de knie te krijgen. Met alle wilskracht werden alle schepen achter het gezin verbrand en werd in de Langstraat bij Waalwijk een nieuw bestaan opgebouwd. Dat deze grote stap getuigde van bijzondere moed en ondernemingszin, behoeft hier verder geen betoog. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd in Nederland de algehele mobilisatie afgekondigd, hetgeen betekende dat Kees en Ivo werden opgeroepen voor het vervullen van verplichte militaire diensten. Ook het probleem van de moeilijke samenwerking tussen de drie broers onderling bracht veel zorgen met zich mee. Ivo stapte uit het bedrijf en begon een leerlooierij, die al spoedig zeer succesvol was. De productie van schoenen kwam onder leiding van Kees steeds beter op gang. Aan het begin van de jaren 20 stagneerde de verkoop door slechte economische ontwikkelingen. De voorraden groeiden totdat de zolders ervan kraakten.
Kees startte enkele ‘vliegende winkels’ en dat was een prima ingeving, waardoor de voorraden slonken. Kees deed daarbij veel winkelervaring op. In 1927 overleed vader Johannes en waren de zoons geheel aangewezen op hun eigen ervaring. Ivo bood aan zijn broers aan om weer te gaan samenwerken en hij financierde een aantal eigen winkels. De eerste twee winkels openden in 1929 en het jaar daarop werden er nog eens zes geopend.

50ste filiaal Van Haren

Opening van het 50ste filiaal van Van Haren, 18 mei 1937. Voor de winkel staan de eigenaren van de zaak met burgemeester Moonen, in het midden staat Ivo van Haren.

Ivo trok al snel alles naar zich toe en sprak over ‘zijn’ bedrijf. Dat viel niet goed bij Kees en Johannes, die op basis van gelijkheid afspraken hadden gemaakt met Ivo. Een groot conflict volgde. Johannes stapte meteen uit en Kees enige jaren later ook. Kees was toen 50 en de teleurstelling was enorm bij hem. Hij is later verdienstelijk schrijver geworden onder de schuilnaam Cornichar.

Personeel Van Haren

Personeel uit heel Nederland van de winkels van Van Haren bezoeken de schoenfabriek aan het Hoogeinde, 31 augustus 1932. Vooraan in het midden staat Ivo van Haren.

Volgende week gaan we in de laatste aflevering van deze serie in op de successen en tegenslagen van Ivo van Haren.


Als eerst op de hoogte?
Schrijf je in voor de wekelijkse nieuwsbrief en je bent als eerst op de hoogte van het laatste nieuws.