14-06-2019 7 min. Patrick van Haren

Schoenenfabriek van Haren vond oorsprong in Leeuwen deel 3

Schoenenfabriek van Haren vond oorsprong in Leeuwen deel 3

De watersnood van 1861 heeft een ernstige rol gespeeld in onder andere het gezin van Van Haren. De 9-jarige Johannes van Haren overleefde de ramp en kreeg later vijf kinderen. Eén van hen was Ivo van Haren, de oprichter van Schoenfabrieken Ivo van Haren N.V. Het concern is ooit als klompenmakerij en later als schoenmakerij gestart in de Dijkstraat. In een serie van zes afleveringen kunt u lezen over de hoe de eenvoudige familie Van Haren met veel doorzettingsvermogen een groots productiebedrijf annex landelijke winkelketen opbouwde. In de zomer van 2019 bestaat Van Haren 90 jaar. In deze derde aflevering nemen we u mee in de verhuizing van Leeuwen naar Baardwijk door de familie van Haren.

Leeuwen
De drie gebroeders Cornelis, Ivo en Johan waren samen met de twee oudere zussen Grada en Elisabeth opgegroeid in een hard werkend en streng katholiek gezin. Het maken van klompen ging al eeuwenlang over van vader op zoon. Zo ook in dit gezin, waar vader Johannes naast een klompenmakerij ook een boerderij runde aan de Dijkstraat in het Beneden-eind van Leeuwen. Er moest een nieuwe kerk worden gebouwd en de beneden-einders wilden niets liever dan dat de nieuwe kerk aan de Zandstraat. Het bisdom ’s Hertogenbosch stemde toe mits er binnen enkele dagen een bedrag van 50.000 euro door de parochie werd ingelegd. Vanuit Boven-eind werd dat met hoongelach beantwoord. Dat zou die Beneden-einders natuurlijk nooit lukken. Maar de geschiedenis liep anders, mede dankzij welgestelden als notaris Kuppen. Het lukte om dat voor die tijd enorme bedrag bijeen te krijgen en de kerk mocht worden gebouwd. Het dorp Leeuwen kende vanaf 1900 twee parochies. Door de bouw van de Alphonsuskerk ontstond het nieuwe dorp Beneden-Leeuwen en in Boven-Leeuwen werd 16 jaar later de Willibrorduskerk gebouwd. Vader Johannes was maar wat blij dat de Alphonsuskerk zich vanaf dan dicht bij hun eigen woning bevond. De nieuwe kerk werd veelvuldig bezocht door hem en zijn gezinsleden.

Van Haren

De Alphonsuskerk met pastorie.

Katholiek
Zoon Kees werd kort na de eeuwwisseling naar het seminarie van de paters Franciscanen in Megen gestuurd in de hoop dat deze stap het begin zou betekenen van een priesteropleiding. De streng katholieke Johannes zou maar wat trots zijn als er in de familie iemand zich als religieuze zou ontwikkelen. Na vier jaar gymnasium, waarin hij uitblonk in alle vakken, bleek Kees geen roeping te hebben in die richting en kwam weer thuis werken. Vader Johannes was teleurgesteld maar het leven ging verder. Johannes kreeg meer en meer in de gaten dat het maken van klompen uit de tijd begon te raken en dat het maken van schoenen een goede toekomst zou zijn voor de drie zonen Kees, Ivo en Johannes. Daarop werd Kees naar Duitsland gestuurd om het vak van schoenmaker onder de knie te krijgen. Maar voor het maken van schoenen zou je toch eigenlijk in de Brabantse Langstraat moeten zitten, dicht bij de vele leerlooierijen, zo was zijn wens. Toch duurde het nog enkele jaren vooraleer die wens werkelijkheid zou worden.

Baardwijk
Met alle wilskracht waren alle schepen achter het gezin verbrand en werd aan de Langstraat in het dorpje Baardwijk ten oosten van de stad Waalwijk een nieuw bestaan opgebouwd. De gebroeders Cornelis, Ivo en Johannes van Haren vertrokken op 1 september 1913 vanuit Beneden-Leeuwen naar Baardwijk. Hun ouders volgden op 28 november 1913. Daar werd de basis voor het nieuwe familiebedrijf gelegd. De huisnijverheid en ambachtelijkheid van de Leeuwense werkplaats maakte nu plaats voor de eerste industriële stappen in het hart van de schoenindustrie. Johannes van Haren huurde daar op 61-jarige leeftijd nog een fabriekje van Van der Heijden aan het Hoogeinde. Dat deze grote stap getuigde van bijzondere moed en ondernemingszin in die economisch moeilijke tijd zo vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, behoeft hier verder geen betoog. De seriematige productie van schoenen bood nog enig perspectief en was voor de familie de drijfveer om deze stap te maken. Baardwijk als dorp bestaat niet meer. Het is in 1922 aan de stad Waalwijk toegevoegd, evenals het westelijke deel Besoijen. In 1916 werd Ivo vennoot van de onderneming.

Soldaten
Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd in Nederland de algehele mobilisatie afgekondigd, hetgeen betekende dat Kees en Ivo werden opgeroepen voor het vervullen van verplichte militaire diensten. Ook het probleem van de moeilijke samenwerking tussen de drie broers onderling bracht veel zorgen met zich mee. De militaire dienstplicht verbrak die moeilijke situatie die ondanks de onzekere oorlogsomstandigheden daarmee ook wat goeds teweeg bracht. De jongens keerden beiden weer terug in het familiebedrijf en Liesbeth, die ook in het bedrijf als vennoot meewerkte, stapte op 1 oktober 1919 uit het vennootschap.

Van Haren

Vele mannen vonden werk in de leerlooierij van Van Haren

Leerlooierij
De productie van schoenen was intussen wat op gang gekomen, mede doordat andere schoenmakers in de regio veel schoenen moesten leveren aan het leger. Onder leiding van Kees kwam het jonge bedrijf steeds beter op gang. Op 6 maart 1920 stapte broer Ivo uit het handelsvennootschap en begon een leerhandel, die al spoedig zeer succesvol was. Zijn huwelijk met Cornelia Damiana Oomens is waarschijnlijk de aanleiding daarvoor geweest om zich als zelfstandig ondernemer te registreren. In 1923 werd de dan 31-jarige Ivo van Haren gedelegeerd commissaris van de toen opgerichte stoomschoenfabriek ‘Favorite’ te Drunen, een functie die hij tot 1930 zou vervullen. De start van Ivo van Haren als zelfstandig ondernemer in de leder- en nadien de schoenenbranche vond plaats in een voor de vaderlandse branche moeilijke periode. In de jaren volgend op de Eerste Wereldoorlog werd daarin een moordende concurrentie ondervonden vanuit Duitsland. In 1923 was de nood zo hoog opgelopen dat de overheid door het zogenaamde Schoenenwetje beschermingsmaatregelen moest treffen. In 1924 verhuisde zijn lederhandel naar een groot pand aan de Groote Markt te Waalwijk - het huidige adres is de Stationstraat, het voormalig postkantoor dat als magazijn werd ingericht. Het uit 1925 daterende gedenkboek voor de schoen- en lederindustrie roemde zijn goede naam in de branche als volgt:

‘De nog jonge, voortvarende Ivo van Haren genoot reeds als vakman in het schoen- en lederbedrijf, terwijl hij nog in allen eenvoud in Baardwijk woonde, een zeer goeden naam’.

Van Haren

De onderneming legde zich onder meer toe op de handel in Frans schapenleer.

In dat kader past ook de oprichting, in 1927, van de NV Ledermaatschappij ‘Franco-Hollandaise’, waarvan Ivo van Haren samen met L. Mauries, koopman in het Franse Graulhet Tarn commissaris werd. De onderneming opereerde aanvankelijk vanaf het adres Grotestraat 240a in Waalwijk; twee jaar later vanuit het pand aan de Markt waaruit ook Ivo van Haren zijn zaak dreef.

Vrije tijd
In zijn weinige vrije tijd wist Ivo zich als goed bestuurder verdienstelijk te maken voor buurtschap Baardwijk. In 1923 leidde hij diverse vergaderingen voor het organiseren van een luisterrijke feestviering van het Zilveren Regeringsjubileum van H.M. Koningin Wilhelmina. Ook voor de Internationale Tentoonstelling voor de Schoen- en Lederindustrie zet Ivo van Haren zich actief in. Daarnaast was Ivo een fervent dammer en wist hij menig kampioenschap op zijn naam te schrijven.

Schoenenwetje
In de jaren volgend op de Eerste Wereldoorlog werd daarin een moordende concurrentie ondervonden vanuit Duitsland. In 1923 was de nood zo hoog opgelopen dat de overheid – mede door de intensieve inzet van burgemeester Fleskens van Geldrop - door het zogenaamde Schoenenwetje beschermingsmaatregelen moest treffen. Pas in de jaren 1930, toen de Duitse economie, ondanks een verbod, geleidelijk steeds openlijker in het teken van de (her-)bewapening kwam te staan, verbeterde dat. Daarnaast was in die jaren de schoenindustrie in de Langstraat er een van gevestigde families, waarin nieuwkomers als Ivo van Haren met scepsis en wantrouwen werden bekeken.

Gezin Ivo van Haren
Uit het huwelijk van Ivo van Haren en Cormelia Oomens wordt op 26 september 1924 de eerste dochter, Toos, geboren. Zij is vrij recent en vrij onverwacht - op 10 mei 2019 - op 94-jarige leeftijd overleden. Op 25 maart 1926 werd de tweede dochter in het gezin van Ivo geboren. Helaas mocht Ida maar 4,5 jaar worden en is zij op 15 november 1930 overleden. Het derde kind in het gezin Van Haren was zoon Jacques die werd geboren op 17 augustus 1927. Zoon Johannes volgde anderhalf jaar later, op 10 februari 1929. Aan het eind van 1931, op de één na laatste dag van dat jaar, zag zoon Ivo het levenslicht. De jongste telg uit het gezin was weer een dochter en zij kreeg de naam Ida. Zij werd geboren op 16 oktober 1933. Daarmee was het Waalwijkse gezin compleet.

Het handelsvennootschap van de schoenfabriek Johannes Van Haren werd vanaf 1920 voortgezet door de drie vennoten Johannes van Haren Gerarduszoon en zijn zonen Cornelis Nicolaas (Kees) en Johannes Adrianus (Johan) met als gedeponeerde doelstelling het fabriceren en in de handel brengen van diverse soorten schoenwerk en aanverwante artikelen. Aan het begin van de jaren 20 stagneerde de verkoop door slechte economische ontwikkelingen. De voorraden groeiden totdat de zolders ervan kraakten. Kees startte enkele ‘vliegende winkels’ en dat was een prima ingeving, waardoor de voorraden slonken. Kees deed daarbij veel winkelervaring op.

Van Haren

Eenmaal terug in de schoenfabriek bemoeit Ivo van Haren [L] zich weer met de productie.

Op 8 februari 1927 overleed vader Johannes en waren de zoons geheel aangewezen op hun eigen ervaring en besluitvormingen. Ivo bood aan zijn broers aan om weer te gaan samenwerken. Hij stapte uit de leerlooierij waarin hij zo succesvol was en in de leder- en schoenenbranche dacht iedereen ‘dat de heer Ivo van Haren zijn verstand was verloren’. In juni 1929 zette Ivo de lederhandel om in de ‘NV Ivo van Haren’s Ledermaatschappij,’ waarin ook de Ledermaatschappij ‘Franco-Hollandaise’ opging. Bij de stichting bedroeg het maatschappelijk kapitaal 250.000 gulden, verdeeld over 500 aandelen van 500 gulden, waarvan Ivo er 200 bezat.Hij financierde echter met de opbrengst van de verkoop van de leerlooierij een aantal eigen winkels. In oktober 1929 werd de NV opnieuw omgezet, ditmaal in de ‘NV Ivo van Haren’s Schoenfabriek,’ met twee Rotterdamse filialen. De spanning tussen de broers loopt regelmatig op.

Volgende week lezen we in deel 4 over hoe het verder gaat als Ivo van Haren uit zijn succesvolle Lederfabriek stapt en terugkeert in de schoenfabriek van zijn broers Kees en Johannes.


Als eerst op de hoogte?
Schrijf je in voor de wekelijkse nieuwsbrief en je bent als eerst op de hoogte van het laatste nieuws.